17 oktober
2006 Oog in oog met Qomolangma
Wij gaan deze keer wel akkoord met onze chauffeur Agu
om deze morgen vroeg te vertrekken. Op het programma staat namelijk een
tocht naar het basiskamp van de Qomolangma, oftewel de Mount Everest. We
vertrekken voor zonsopgang en rijden eerst een flink stuk in het duister
door de vallei. Boven ons schitteren de sterren. Bij onze klim naar de top
neemt het blauwe ochtendlicht in intensiteit toe. Hoe hoger we komen, hoe
machtiger het uitzicht. We willen een paar keer stoppen om foto’s te
trekken, maar Agu maant ons tot spoed aan. Hij wil de top van de pas
bereiken wanneer de zon boven de horizon uitpriemt en de piek van de
Qomolangma in de schijnwerpers zet. En we halen het. Van op een hoogte van
5.200 meter zien we de zon de besneeuwde piek van de Mount Everest als een
toorts belichten. Ook de omliggende sneeuwtoppen schitteren in het zonlicht.
De hemel is staalblauw. Wauw, wat een zicht!
We duiken vervolgens van de top van de pas terug de
diepte in. De weg kronkelt in s-bochten omlaag tot een 4000 meter. We rijden
door een vallei met enkele pittoreske dorpjes. Op de daken van de huizen
wapperen de gebedswimpels. Geleidelijk aan begint de weg weer te stijgen. We
volgen een half bevroren rivier, steeds hoger en hoger, tot we het hoogst
gelegen klooster ter wereld op 5000 meter bereiken. Hier sliep Michael Palin
van de BBC-serie “The Himalayas”. Omwille van de keelpijn en vermoeidheid
van Jonathan en omwille van de verhalen die we hoorden over slapen in dit
klooster (bittere koude, te weinig lucht) hebben wij ervan afgezien om hier
te overnachten. Hierdoor laten we wel een zonsondergang met zicht op de
Mount Everest schieten…
De jeeps mogen niet verder, maar er staan paardenkarren
ons op te wachten. We huren er één waar we met zijn vieren in kunnen, en
vertrekken voor een anderhalf uur durende tocht naar Mount Everest Base
Camp. Het gaat wel niet altijd even snel, en ik wandel vaak naast of voor de
kar. Aangekomen aan base camp krijgen we een spectaculair zicht op de
Qomolangma. Je kan de sneeuw zien opstuiven rond de top van de berg. We
drinken nog een warme, zoete thee in het gezelschap van twee sympathieke
Nederlandse vrouwen in een van de vele tenten. Deze tijdelijke restaurants
en guesthouses worden volop afgebroken gezien het seizoen binnen enkele
dagen gedaan is. Het wordt namelijk te koud.
Met spijt in ons hart brengt de paardenkar ons terug
naar het klooster. We eten rijst en noedels in een vlakbij gelegen
guesthouse en ontmoeten er opnieuw de Nieuw-Zeelander Ben (Lhasa) en de
Amerikaan Dustin (Chinese les in Beijing). Ben is een uitvinder. Er ontspint
zich een levendig gesprek tussen hem en Jonathan over allerhande
uitvindingen. Ben vertelt Jonathan dat hij zelf beter Engels moet leren, dan
hoeft zijn vader niet meer als tolk te fungeren. Hij nodigt Jonathan uit om
in zijn atelier op het Noordereiland van Nieuw Zeeland zijn uitvindingen
(vooral rond zonder olie aangedreven voertuigen) in de praktijk om te
zetten.
Iets later nemen we afscheid van de majestueuze
Qomolangma. Wanneer we via een gravel weg terug gezakt zijn naar 4500 meter
verlaat Agu de hoofdweg (nu ja) en steekt de rivier over. We beginnen terug
aan een klim door een desolaat, maar indrukwekkend landschap. We rijden via
een smalle zandweg, rakelings langs diepe kloven. We steken riviertjes over
en zien yaks met herders langs ons voorbijgaan. We zien zelfs twee vossen.
We rijden over duizenden stenen, de overblijfselen van reusachtige gletsjers
waarover we binnenkort van het WWF meer hopen te leren. Agu is een prima
chauffeur, maar de tocht is niet voor mensen met hoogtevrees.
Wanneer we Old Tingri, waar we gaan overnachten, in de
verte zien liggen, zijn we toch blij want het is een lange dag geworden. We
doen drie hotelletjes en kiezen er één waarvan we de bedden en de dekens (en
de geur van de kamers) het beste vinden. Het hotelletje afficheert wel over
warm water te beschikken, maar de kachel die de watertanks moet verwarmen,
heeft wel zijn beste tijd gekend, en werkt niet. Vlakbij is een
restaurantje. De dame die het uitbaat, noteert stipt met een stift op het
menu wat we bestellen en komt dan een uur later met totaal andere gerechten
af. Wie zich daarover druk maakt, gaat best niet naar Tibet…
vorige
volgende
|