18 oktober
2006 Letterlijk en figuurlijk hoogtepunt – tocht naar
Kathmandu
Jonathan slaapt bij Xenia op de kamer, Vicky bij mij.
Het zijn heerlijke bedden en dekens, maar toch slaap ik deze nacht niet
goed. Ik word om 2 uur wakker van de dorst, ook al heb ik de avond ervoor
mijn traditioneel 650 ml Tibetaans bier gedronken. Het is eigen aan de
hoogte (we slapen op 4200 meter) dat je veel moet drinken. Al ons water is
echter bij Xenia en Jonathan op de kamer, en hun deur is op slot. Ik zoek
wat afleiding door de leerstof van Jonathan over wereldoriëntatie op de PC
eens door te nemen en probeer dan terug de slaap te vatten.
’s Morgens vullen we onze kommen met heet water en
wassen ons gezicht. Ons restaurantje is nog toe, maar aan de overkant is de
lokale bakker al lang in actie. Jonathan en Vicky vergapen zich aan hoe hij
het deeg rolt en in een hoge druk ketel zijn momo’s en brood laat rijzen. We
kopen een broodje, maar veel smaak heeft het niet. Gelukkig maakt Agu even
later de restaurantuitbaatster wakker en krijgen we pannenkoeken (of toch
iets dat daar op trekt) en veel tomaten met een weinig ei. Even erbij
vertellen dat sommige Tibetanen zich niets aantrekken van de opgelegde tijd
door Beijing en in het bed blijven tot 10 uur Chinese tijd (of omgezet
volgens de tijdzones: 8 uur in de ochtend in Tibet). De kinderen hebben
echter geen keus. Om acht uur Chinese tijd horen we ze, al zingend en lawaai
makend, te voet naar de nabijgelegen school stappen.
Na ons (mager) ontbijt vertrekken we voor onze laatste
dag met Agu op stap. En het wordt meer dan de moeite. Beeld je in dat je
boven op een pas van 5200 meter staat en je ziet overal rondom jou –
werkelijk 360° - hoge sneeuwtoppen oprijzen. Xenia klimt op het dak van de
wagen om met haar camera dit ongelofelijk zicht vast te leggen. Dit is echt
het dak van de wereld. Het is onbeschrijfelijk mooi. Er zijn wat meer
(witte) wolken dan gisteren, wat alleen maar aan de kleurenpracht bijdraagt.
Voor Xenia en ik is dit letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt van deze
reis tot nu toe.
Schone liedjes duren helaas nooit lang. De afdaling
gaat snel. Agu snijdt soms via open terrein de weg af en dondert naar
beneden. Terwijl de witte bergen plaats maken voor steeds groenere
bergtoppen weten we dat het einde van deze ongelofelijk knappe tocht in
zicht is.
Het is 14 uur wanneer we aan het grensstadje Zhangmu
aankomen. Er heerst een drukte van jewelste. Tientallen vrachtwagens staan
er bumper aan bumper. We nodigen Agu uit om met ons te lunchen (Chinees). In
plaats van in dit grensstadje nog te overnachten, beslissen we de grens over
te steken. Gezien het in Nepal 2 uur en een kwart (raar, maar waar) vroeger
is, hebben we nog de tijd om met daglicht in Kathmandu aan te komen.
We hebben geluk. We vernemen dat de vorige dag de grens
gesloten was omwille van een nationale staking in Nepal. Vandaag is de grens
weer open, maar zo vanzelfsprekend gaat het oversteken toch niet. Na het
invullen van de nodige papieren aan de Chinese kant, wacht ons een afdaling
van 8 km naar de Nepalese grenspost. Een Nepali heeft ons intussen al
aangeklampt en ons voorgesteld om ons met zijn jeep naar Kathmandu te
rijden. Zijn Chinese vriend staat ons op te wachten met zijn wagentje om de
8 km te overbruggen. Gezien onze bagage is dit geen luxe en na wat
onderhandelen, geraken we het eens over de prijs. De 8 km lange weg is smal
en vol met putten. Op een bepaald ogenblik staan we vast geklemd tussen
vrachtwagens en auto’s die naar boven willen en andere die net zoals wij
naar beneden proberen te geraken. Er zijn veel vrijwilligers om de
verkeersknoop te ontwarren en na een half uur en veel manoeuvreren kunnen we
weer verder.
Aan de Nepalese grens moeten we uitstappen. Onze
Nepalese chauffeur gidst ons door de massa langs een controlepost door en
brengt ons bij het kantoortje waar we onze visa moeten aanvragen. Er moeten
foto’s op. Van onze kinderen hebben we er, van ons niet. Geen probleem, mits
het betalen van 5 USD de man hoeft er geen foto op. Mochten ze nu voor 5 USD
een foto van ons trekken, dan zou ik het nog begrijpen, maar nu? Eenmaal we
onze visa hebben, kunnen we aan boord van een Nepalese jeep. Intussen zijn
we al flink gezakt. Van 2500 meter aan de Chinese grenspost, tot 1800 meter
aan de Nepalese.
Nu wacht er ons nog een rit van een 140 kilometer naar
Kathmandu. We blijven verder de rivier stroomafwaarts volgen. Het is een
indrukwekkende kloof waar we doorrijden en naarmate we lager komen, worden
de bergwanden groener en tropischer (met bananenbomen). Links en rechts van
ons zien we watervallen naar beneden donderen. Sommige stukken van de weg
zijn geasfalteerd, andere zijn vol putten. Bijna drie uur later, de
duisternis is al gevallen, staan we aan de rand van Kathmandu. Het is er een
drukte van jewelste: toeterende auto’s en een massa brommers. Even later
staan we muurvast. Er vallen dikke regendruppels (tropisch onweer,
ongebruikelijk voor deze tijd van het jaar). We zetten onze chauffeur aan
om een zijstraat in te rijden en zo te proberen de verkeersknoop te
omzeilen. Na wat aandringen, doet hij het en het lukt. Even later staan we
aan de ingang van het Tibet Guesthouse. Jammer genoeg is het volzet, maar de
manager van dienst leidt ons naar het vlakbij gelegen Hama Hotel. Daar
krijgen we een kamer met drie bedden.
We scheuren van de honger en na twee weken Tibet
snakken we naar Westers eten. Met een fietsriksha rijden we naar het pizza
restaurant van Kathmandu (Ice and Fire). Het is er stampvol buitenlanders en
de pizza’s zijn overheerlijk…
vorige
volgende
|