24 augustus
2006 Jachtluipaarden, Masai dorp en vast in de modder
De Franse jongeren zijn er al vroeg uit en komen zich
verontschuldigen voor hun rumoerige aankomst de vorige avond. Ze zijn nog
maar net vertrokken of een drietal wrattenzwijnen komen al grazend tot
vlakbij onze tent. Ze laten ons (en ons eten) gelukkig met rust. Richard
weet van onze (en vooral Jonathan’s) wens om jachtluipaarden te zien. Heeft
hij met hen of gewoon met andere gidsen in de omgeving getelefoneerd, we
weten het niet, maar nog geen half uur na de camping te hebben verlaten,
ontdekken we een moeder jachtluipaard met 4 jonge welpen. De moeder ligt
fotogeniek hoog op een termietenheuvel terwijl de jongeren rond de heuvel
aan het ravotten zijn. Richard stelt zijn auto strategisch, maar wel op een
respectabele afstand, van het schouwtoneel op. Jonathan glundert. Door het
feit dat we vlakbij de rivier hebben gelogeerd, ver van de ingang van het
park, zijn er nog maar weinig busjes en kunnen we in alle rust en stilte
genieten van ‘onze’ jachtluipaarden. Onze dag kan niet meer stuk.
Maar het is nog niet gedaan. Wat later zien we wel
duizenden gnoes langs de rivier aan Serengeti (Tanzania) kant. Deze moeten
dus nog migreren. Blijkbaar vinden ze het niet de ideale oversteekplaats
(steile oeverwand en krokodillen), want na wat wachten zet de hele stoet
zich in gang. Mochten we hier met onze wagen zijn, zouden we ze wellicht
volgen in de hoop om hen toch nog te zien oversteken. Richard wil echter
zijn programma afwerken en maant ons met zachte aandrang aan tot wat spoed.
Iets buiten het Park staat er voor ons een bezoek aan
een Masai dorp op het programma. We worden welkom geheten door een 16-jarige
Masai die ons in vloeiend Engels welkom heet en ons uitvoerig uitleg geeft
over de zeden en gewoonten van de Masai. We worden vervolgens onthaald op
een dansopvoering, eerst van Masai krijgers, vervolgens door Masai vrouwen.
De Masai krijgers komen eerst al zingend en al springend dreigend tot vlak
voor elk van ons. Dan laten ze ons hun springkunsten zien – wat kunnen zij
hoog opspringen vanuit stilstand – een techniek die onze kinderen enkele
dagen later in Nairobi onder de knie proberen te krijgen.
Dan worden wij vieren uitgenodigd in hun dorp, dat
bestaat uit een tiental huisjes, opgesteld in een grote kring en afgemaakt
door stekelige struiken. Het dorp is echter één familie. De vader is 94
jaar, heeft 4 vrouwen waarvan de jongste 18 jaar is. Hij heeft 12 zonen en
14 dochters. De 16-jarige Masai die ons de uitleg geeft is één van zijn
zonen. Hoe rijker de Masai, hoe meer vrouwen (zij moeten met vee worden
gekocht). Een van de jongens biedt 15 koeien voor Vicky, maar dat vinden we
veel te weinig. Jammer genoeg is het zo dat naast de jongens ook nog steeds
de meisjes worden besneden (hoewel het van de Keniaanse overheid niet mag).
De jongen vertelt ons dat een meisje dat zich niet laten besnijden, uit de
gemeenschap wordt verbannen… Schandalig dat zoiets nog bestaat in 2006.
De Masai laten ons nog zien hoe ze zonder lucifers vuur
maken en nemen ons vervolgens mee naar een openlucht winkeltje. We kopen er
enkele kralen voor Vicky, een stel leeuwen voor Jonathan, een pater familias
beeldje voor Xenia en een rood Masai laken voor mijzelf (om de beeldjes in
te wikkelen zodat ze, hopelijk, niet breken).
Na dit leerrijke bezoek – we staan een uur achter op
het schema – is het horten en botsen over de slechte weg naar de plek in
Naruk, waar we de eerste keer hebben geluncht. We zien er onze Spanjaarden
en onze Engelse van het andere busje terug (zij hebben 2x op de Acacia
camping geslapen).
We laten Naruk nu achter ons en rijden via een zeer
slechte weg – toegegeven, ze zijn ernaast een nieuwe aan het bouwen, maar
dat is dan ook hoog tijd - naar Lake Nakuru. We doen 3 uur over zestig
kilometer, dit om de lezer een idee te geven over de staat van de weg…
Richard had gelijk ons tot spoed aan te zetten, want de duisternis valt al
bijna en we zijn nog niet op bestemming. In de verte zien we een zwaar
onweer dat zich van ons verwijdert. Richard neemt een kortere, aarden weg
langs een meer en de randen van een vulkaankrater. Het onweer heeft echter
gezorgd voor flinke plassen en even later is het onheil geschied. We rijden
onszelf vast! Het busje heeft achterwielaandrijving. Na meer dan een uur
graven, zand bijvullen, takken en stenen leggen – “wow, tof dit is nog eens
een echt avontuur”, dixit Jonathan - krijgen we het busje eindelijk vrij. De
nacht is intussen al gevallen. Al glijdend en schuivend en ons hart
vasthoudend om niet opnieuw vast te geraken, bereiken we tegen 20 uur onze
bestemming. De Spanjaarden zijn er al om half zes toegekomen.
In een prachtig kader krijgen we een overheerlijk
avondmaal aangeboden (deze keer lukt het ons wel om tilapia te eten). Onze
kinderen zijn echter al te moe en teveel door elkaar geschud om veel te
eten. We zoeken onze tent op, die deze keer is voorzien met 4 bedden,
temidden van hoge cactussen. Onder een prachtige sterrenhemel – het onweer
is verleden tijd – laten we onze hersenen in alle rust de vele nieuwe
indrukken van vandaag verwerken.
vorige
volgende
|