17 juli
2006 Gebruiken en gewoonten van het Damara volk door Jozef
We ontbijten op de binnenkoer van onze versterkte
vesting. Wanneer we de sleutel gaan terugbrengen, klopt Charles op de ruit
van onze auto. Hij heeft twee noten bij waarin hij dieren heeft gegraveerd
met een mes. De noten hangen aan een koordje. Zijn vraagprijs is
verschrikkelijk hoog – ik ding wel wat af, maar laat me vermurwen door Xenia
en de kinderen om de twee kleinoden aan een veel te hoge prijs te kopen. Ik
prijs me gelukkig dat hij door de hoge prijs tenminste met zijn scherp mes
onze banden niet platsteekt (een verhaal dat we enkele dagen terug van een
koppel Belgen te horen kregen).
We rijden weg van de zee terug het binnenland in. We
houden halt aan de voet van de bijna 1800 meter hoge Spitzkoppe. Er staan
enkele stalletjes langs de weg waar zwarten, vooral vrouwen en kinderen,
allerlei stenen en mineralen aanbieden. Ze willen ze ruilen tegen pennen. We
delen ook wat ballonnen uit. Een vrouw vraagt me of ik haar wat benzine kan
bezorgen. Anderen vragen om eten. We geven hen de laatste mandarijntjes die
we in de auto hebben van Citrusdal (Zuid-Afrika).
We nemen een gravel weg (D2315 naar Omaruru) die loopt
temidden van majestueuze bergen (the Boulders). Wanneer er langs de weg een
met een ijzeren ketting gevormd mannetje staat die wijst naar enkele hutjes
met daarachter grote rotsblokken, besluiten we dit gehucht van dichterbij te
verkennen. Eerst zien we een lemen hut – eigenlijk een mengeling van
koeienstront, aarde en water – waar we een kindje blij maken met een ballon
en een potlood. Iets verder komen we een herder met een hoop koeien en ezels
tegen. Hij rent voor ons uit naar het ‘huisje’ van zijn opa. Opa heet Jozef.
Hij wil ons in afwisselend Duits en Afrikaans wat bijbrengen over de
oorspronkelijke bewoners van deze streek, de Damara. Hij laat ons zien hoe
ze hun hutten bouwden, hoe ze vuur maakten en parfum voor de vrouwen. Hij
toont ons zijn ezelskar en laat ons ook zijn ‘huis’ zien dat gemaakt is van
houten palen met daartussen metalen platen, ondermeer van autowrakken.
Jonathan wil dadelijk ook een dergelijke hut bouwen. Het liefst zou hij ook
een aantal weken zoals deze mensen willen leven. Vervolgens leidt Jozef ons
naar de grote rotsblokken iets verder op. Daar toont hij ons rotstekeningen
van de Damara: springbokken, giraffen, mensen, wind, wolken en regen. Hij
leert ons ook hoe we aan de hand van cirkels op stenen kunnen te weten komen
waar er waterplekken zijn. Hij vertelt ons dat hij heel graag op deze plek
een echt oud Damara dorp uit de grond zou willen stampen, met traditionele
eten en klederdracht en dans om die aan toeristen te tonen. Alleen krijgt
hij het geld er niet voor los. Van het gehuchtje waar we nu zijn, is er maar
een persoon een beetje geïnteresseerd om net zoals hij toeristen rond te
leiden. De cultuur gaat verloren, zegt hij. We beloven hem een stukje van
wat hij ons heeft verteld, door te geven.
De rondleiding heeft bij ons allemaal indruk gemaakt.
Er wordt nog over nagepraat terwijl we verder rijden tussen de bergen. De
begroeiing neemt toe met hogere bosjes. We rijden een stuk door een
beschermd natuurreservaat met zebra’s en neushoorns, maar we krijgen ze niet
te zien. Dan botsen we op de geasfalteerde B1 naar Otjiwarongo. We kunnen
onze snelheid opdrijven, wat nodig is want de zon is aan het ondergaan. We
zien onze eerste wrattenzwijnen langs de weg en ook twee impala’s die de weg
kruisen en met een formidabele sprong over de omheining in de bosjes
verdwijnen. Een eerste poging om een camping te vinden mislukt. Een bordje
met ‘watch out boobietraps’ vonden we niet echt uitnodigend. Onze tweede
poging kent meer succes. De Yakandonga Lodge ligt op een bergtop (1430
meter) met een weids 360° uitzicht over het land. We worden er vriendelijk
welkom geheten. Er zijn huisjes met rieten daken, een mooi zwembad en de
kamplaatsen zijn voor ons alleen. De lodge zelf is een groot jagershuis met
hoog rieten puntdak. Overal zijn er opgezette dieren (ook luipaarden) en er
liggen zebravellen op de grond. Achter het huis zijn ze een koe aan het
villen – spectaculair. De eigenaars spreken Afrikaans, Duits en Engels. Ze
hebben een 13-jarige dochter Nadine waarover later meer. We zijn de enige
gasten. En er is geen wind!
vorige
volgende
|