16 juli
2006 Van Solitaire naar de kust: spaces, spaces, spaces
Solitaire waar we logeren, heeft zijn naam niet
gestolen. Het is precies een Far West stadje in het midden van de woestijn.
Toch stoppen er vele reizigers op de doorreis van de Sossusvlei naar
bijvoorbeeld de kust (zoals wij) of de hoofdstad Windhoek. Er is een winkel,
een camping, een lodge en een benzinestation. Wij hebben echt van het
gehuchtje genoten. Het mag gerust op de Namibische atlas blijven staan.
Van Solitaire beginnen we aan een zeer lange tocht (+/-
300 km op gravelwegen) naar Walvisbay. Buiten twee mooie passen is de weg
eentonig en stoffig. Maar waarom zouden we klagen? Aan de Steenbokskeerkring
ontmoeten we 2 Spaanse fietsers (om juist te zijn van Barcelona). Met
stofdoeken voor hun gezicht zijn ze ook over de gravelwegen op weg naar de
kust. We vullen hun waterreservoirs bij met de onze, want tussen Solitaire
en Walvisbay is er nergens een levende ziel te bekennen. Wat hebben wij het
dan toch goed met onze Airco.
Niet ver van de kust rijden we langs wat ik denk een
mijn te zijn. Ik maak er een uraniummijn van, waar James Bond op bezoek
komt. Achteraf blijkt het inderdaad een uraniummijn te zijn. Bij het naderen
van Walvisbay zien we precies een wolkendek aan de horizon. Door het warme
vaste land en de koude Atlantische Oceaan is er inderdaad een permanente
mist in deze periode van het jaar. We rijden langs hoge duinen aan de ene
kant en de oceaan aan de andere kant door de mist verder naar Swakopmund.
Dit kleurrijke, Duits ogende stadje is de adrenaline hoofdstad van Namibië.
Je kan er met squads op de duinen rijden, met een vliegtuig over de
Skeletonkust vliegen, maar wij houden het bij een bezoek aan een mooie lodge
waarvan we het adres kregen op de Brugse reismarkt. Het is zondagmiddag en
het infocenter is toe. Het is mistig en koud. Hierdoor besluiten we verder
te rijden naar het noorden, naar Cape Cross, op zoek naar zeeleeuwen. We
komen er rond 16 uur toe, een uur voor sluitingstijd. We rijden tot aan een
grote parking. Xenia zegt dat het hier wel een beetje kan stinken. Wanneer
we de auto openen, komt een bijtende geur ons tegemoet. Jonathan stapt als
eerste uit en roept luid dat hij één zeeleeuw ziet. Vicky ziet vanuit de
verte alleen stenen. Wanneer we echter dichterbij komen, zien we een massa
zeeleeuwen. Cape Cross huisvest er wel over de 100.000! En lawaai dat ze
maken! Er zijn er in alle maten en gewichten. Spelend, slapend, zwemmend,
melk zuigend, vechtend, waggelend… wat een schouwtoneel! Het zijn schattige
dieren, maar ze eten veel vis. Hierdoor zijn ze niet geliefd bij de vissers.
Er worden er dan ook, ook met toestemming van de Namibische overheid,
regelmatig doodgeknuppeld om hun aantal onder controle te houden. Het is een
continu zoeken naar het juiste evenwicht tussen respect voor de natuur en
eten voor de bevolking.
Door de mist besluiten we eens voor een keer niet te
kamperen. De bewaakster van het zeeleeuwenreservaat geeft ons een adresje
door te Henties Bay, Eagle Holiday Accomodation. In Henties Bay moeten we
reserveren via de mensen van een supermarkt. Terwijl ik binnenga, kloppen 2
zatte zwarten op de ruit van de wagen en vragen achter geld. Onze kinderen
hebben intussen de reflex van de deuren op slot te doen. Een zwarte dame
vergezelt ons eerst naar een chalet waar wel 3 sloten moeten worden geopend
om binnen te geraken. Jonathan en Vicky houden ook Xenia’s handen vast
tijdens de wandeling. Het zicht van de sloppenwijken aan de overkant en de
ontmoeting met de 2 zatlappen hebben toch wel indruk gemaakt. We kiezen in
plaats van de chalet voor een goedkopere overnachtingplaats die eruit ziet
als een versterkte vesting met kantelen incluis. Er logeren ook nog een
tiental Italianen die op de achterruit van hun jeep “wereldkampioenen” in
het stof hebben geschreven. Er is er maar één van hen die Engels kan (Paulo,
PHD in biologie, en verantwoordelijk voor ‘environmental assessments’ in de
regio van Aosta) en die hun gids/leider is. Jonathan en ik trakteren ons die
avond op oesters in het restaurant van een hotel aan zee. En vervolgens
slapen we nog eens in echte bedden!
vorige
volgende
|