27 oktober
2006 Jonathan en Vicky raften voor het eerst in hun leven
Het is een spiksplinternieuw minibusje van een onbekend
(Chinees of Indisch) merk waar we aan boord gaan om 7 uur in de ochtend. Het
is voor de chauffeur een hele klus om ons door het drukke verkeer uit
Kathmandu te krijgen. Wanneer het verkeer muurvast zit, rijdt hij een smal,
niet geasfalteerd straatje in en brengt ons op die manier, wel goed door
elkaar geschud, iets verder voorbij de opstopping terug op de hoofdweg. Aan
de rand van de vallei waarin Kathmandu ligt, moeten we halt houden voor een
wegversperring en moet de toelating getoond worden. Straatverkopers, waarvan
veel kinderen, bieden ons via het venster hun koopwaren aan. Na de
wegversperring beginnen we aan een kronkelende afdaling. De hemel is
staalblauw en we zien in de verte witte bergtoppen schitteren in de zon. De
baan blijft druk en de vele bussen, vrachtwagens en in mindere mate auto’s
toeteren bij elke bocht, al hing hun leven er van af… en eigenlijk is dat
ook wel zo. Het claxonneren helpt echter niet altijd; we rijden voorbij twee
bussen die in een bocht in elkaar geramd zijn. We vragen ons af hoe het de
passagiers is vergaan, ook zij die zich vaak in grote getallen boven op het
dak bevinden.
Iets voor tienen houden we halt aan een baancafé waar
zwemvesten en –helmen ons liggen op te wachten. We stappen als enigen uit.
De anderen rijden ineens door naar het Rainbow SafariResort te Chitwan (zie
www.rainbowadventure.com ).
Wij geven hen onze kleine rugzakken mee (inclusief diegene met onze laptop –
te riskant dat die in het water verdwijnt).
In de vallei waar we ons nu bevinden, is de mist aan
het optrekken. Het landschap is tropisch. Er vliegen kleurrijke vlinders om
ons heen. We wachten op een zandstrandje langs de Trisuli rivier tot de
andere rafters aankomen. In totaal zijn we met 4 boten met elk een zevental
toeristen aan boord. Bij ons vervoegen zich 4 Nederlanders. De gids geeft
ons roei-instructies voor we aan boord gaan. We trekken onze zwemvesten aan,
zetten onze helmen op en zetten ons op de zijkant van de raft. Het avontuur
kan beginnen. “All forward, please”, roept onze kapitein, en we peddelen dat
het een lust is.
Bij de eerste “rapid” (= versnelling in de rivier)
hebben we al prijs. We duiken door de golven heen en krijgen daarbij bakken
koud rivierwater over ons heen. De rapids wisselen zich af met rustige
stukken. Wat een heerlijke manier van reizen is dit – veel beter dan een bus
en zelfs een trein. Xenia is opgelucht dat de rapids minder groot zijn dan
die die we ooit in Canada hebben gedaan. Kort na de middag houden we halt
aan een zandstrand. We krijgen een lekkere, koude lunch aangeboden met veel
groenten, tonijn, lapjes cornedbeef en zelfs kaas. Dan vertrekken we voor
het tweede deel van onze toch vandaag.
Onze kinderen krijgen er steeds meer zin in. Dit is
beter dan Bobejaanland! Dan waarschuwt onze gids voor de grootste rapid van
de tocht. Gisteren is er hier een boot, vanzelfsprekend niet van zijn
maatschappij, over kop gegaan en zijn alle opvarenden in het kolkende water
gevallen. Xenia vindt het verstandiger van onze kinderen een stukje over de
rotsen te laten klimmen voorbij deze rapid. Ik blijf aan boord. We overleven
zonder kleurscheuren de rapid, maar zijn wel kleddernat. Wat verder volgen
nog enkele, kleinere rapids en dan krijgen we de mogelijkheid om een stuk in
de rivier te drijven in onze zwemvesten. Gezien de zon al achter de heuvels
is verdwenen, houden we het zwemmen voor de dag nadien.
Aangekomen bij het eindpunt, zijn wij de enigen van de
bende die de nacht langs de rivier gaan doorbrengen. Morgen varen we verder
stroomafwaarts richting Chitwan National Park.
Op het mooie zandstrand zijn er voor ons al twee
tentjes opgesteld. Er wordt een tafel met vier klapstoeltjes klaargezet. Het
tafeltje wordt bedekt met een tafellaken. De kok begint aan de
voorbereidingen voor ons avondmaal. Onze kinderen creëren in het zand twee
grote nationale parken vol hoge bergen, doorkruist met spectaculaire wegen.
In afwachting van het avondeten krijgen we heerlijke thee en vers gemaakte
popcorn. Het avondeten zelf bestaat uit lekkere Nepalese gerechten met
gekruide kip, noedels, rijst, aardappeltjes en een mooi versierde
groenteschotel. We voelen ons de koning te rijk. We krijgen kaarsen voor
onze tenten. Ze kennen hier een vernuftig systeem voor de kaarsen. Ze vullen
namelijk een doorzichtige plastieken zak voor de helft met zand, steken er
vier stokjes in aan de zijkant met de kaars in het midden. De kaars waait
niet uit en door het plastiek geeft het verbazingwekkend veel licht. Ha ja,
voor het toilet hebben ze voor ons een tentje op het strand gezet met daarin
een uitgegraven put. Zo hebben we onze privacy.
Na het eten wordt een kampvuur gemaakt en onze gids
vertelt over zijn gezin (vrouw en drie kinderen), het inkomen van een
bootgids zoals hij, het kastensysteem, de strijd van de maoïsten en nog veel
meer. Onze kinderen liggen intussen al in hun tentje te slapen.
vorige
volgende
|