04 maart 2007 Mijn eerste dag aan boord
‘s Morgens vroeg, in de eerste
ochtendschemer ontwaakte ik onder de zachte dekens van mijn bed. Het was
muisstil. Het enige wat er hoorbaar was in deze kamer was het kraken van de
boot door het op en neer gaan van de golven. Ik stond op met mijn handen
rond het deken geklemd en keek door een aangedampt raampje naar buiten.
Niets anders dan de blauwe zee strekte zich voor mij uit.
We hadden het Beagle Kanaal nu
helemaal achter ons gelaten en vaarden in de richting van een opkomende zon
boven een blauwe horizon. Nog steeds maar half waker slenterde ik naar het
badkamertje in de hoek van de kamer. Ik waste mijn gezicht en bekeek me in
de spiegel terwijl ik mijn evenwicht probeerde te houden bij het op en neer
gaan van de boot.
Er was niemand in de kamer behalve
Vicky, die er half op haar rug en half op haar zij, bij lag op haar bed. Er
waren twee bedden in de kamer. Elk bed was geschikt voor twee personen.
Vicky en ik sliepen in het bed dat in de hoek van de kamer stond. In de
andere hoek stond die van onze ouders.
Ik hoorde een zacht geluid dat van
achter een deur kwam. Ik opende die deur en kwam in een lange gang terecht.
Het geluid dat ik hoorde kwam vanuit de luidspreker die aan het plafond
hing. Het eten werd geserveerd zei de stem in het Engels met een Spaans
accent. Niet dat ik het zelf beter kon, maar…
Beneden in het restaurant vond ik
veel volk. Zij hadden al aangeschoven om iets op te scheppen van het buffet
en zaten nu aan tafel. Na ook iets te hebben opgeschept op mijn bord en het
te hebben opgegeten heb ik me van het restaurant naar de grote zaal met
zetels verplaatst. Ik heb me geïnstalleerd in een van die zetels en keek
naar buiten.
Nog niet zo langgeleden had de
bemanning gezegd dat de eerste die een ijsberg zou zien een fles rode wijn
zou krijgen. Je moet niet denken dat ik nog geen wijn drink hoor. Telkens
wanneer papa er een koopt, drink ik mee. Een slokje. Een bodempje van een
glas. Maar dat betekent nog altijd niet dat je op leeftijd tien (bijna elf)
een hele fles uitdrinkt. Een fles Fanta zou dat dan zijn wanneer een kind de
eerste ijsberg zou zien. Daar zet ik eerlijk gezegd liever mijn lippen aan.
Na even naar buiten te turen, op
zoek naar iets dat wit was en niet zo glad en blauw als het zeewater,
besloot ik om me een beetje bezig te houden. Ik daagde een jongen uit voor
een partijtje schaak. Dat lag in een muffe kast, had ik nog niet zo lang
geleden ontdekt. De jongen die ik uitdaagde was ongeveer even oud als ik en
kwam uit Frankrijk. Om de beurt verplaatsten we de stukken over het bord.
Tientallen keren kwam het woord schaak er in voor of "zie je dat dan niet,
ik kan je paard pakken", maar uiteindelijk zette ik hem schaakmat en zijn
koning viel van het bord op de grond en rolde heen en weer met de boot mee.
vorige
volgende
|