25 februari 2007 In het donker
Op een late avond op een eiland van Chile dat Chiloé
heet, reden we met een rode Hyundai op een gravelweg die tussen de dicht
begroeide bomen slingerde. Het was ongeveer acht uur en het begon al te
schemeren. Heel die tijd waren we opzoek naar een plaats om te overnachten.
Het liefst kampeerden we om het wat goedkoper te maken. Maar hoe goed we ook
zochten en speurden naar een bordje waar “camping”op stond, we vonden dat
bordje niet. We hadden er ook al eens aan gedacht om toch een “cabaña” te
nemen of een kamer in een hotel, maar daar was het toen al te laat voor. We
zaten inmiddels op de kleine paadjes waar we net als in een doolhof de weg
zochten naar de uitgang. Die uitgang was dus eigenlijk een bordje met
“camping” er op gekrabbeld.
Het was al weer donkerder geworden, waardoor de lichten
van onze auto de rest van de rit als een broer voor ons werkten om ons de
weg te laten zien. We kwamen in een klein dorpje aan ( dat een kwart van een
klein dorp in België was ) en zochten voort. Het dorpje was in een kleine
baai gelegen met een strand aan de overkant van de kleine huizen. Nu begon
het toch echt te dringen want evenmin papa als ik hadden zin om de tent in
het donker op te zetten. Maar met grote teleurstelling bleek dat er daar ook
geen overnachtingplaats was. Op dat moment draaiden we een andere zandweg in
die we eigenlijk beter, niet hadden genomen…
De weg kronkelde naar boven in de duisternis. De stenen
schoten weg van de baan wanneer de banden er over reden. Met een grabbelend
geluid reed de auto met een hoge snelheid langs de bomen die als spoken
voorbij raasden. En dan…. de snelheid minderde… de auto begon te slippen...
het licht ging uit…
Het licht werd aangeknipt en iedereen keek om zich
heen. Direct stapte papa uit. Buiten was het donker en frisjes. Er waaide
een klein briesje. Papa bekeek wat er was gebeurd. We waren in de beek, die
naast de weg aan de rand van de mysterieuze bomen lag, gereden. Meteen zag
hij in dat we misschien wel in de auto moesten slapen (die scheef stond)
omdat hij er zeker niet zomaar uit kon.
Nadat iedereen wist wat er was gebeurd, probeerden we
er toch maar uit te komen. Vicky en ik keken langs het raam naar buiten om
te zien hoe papa naar achter moest. Met een zucht van opluchting zagen we
dat we stilletjes aan terug op de weg kwamen en er een tijdje later met een
vaartje naar beneden reden. Heel die tijd hadden we papa, die achteruit in
het donker de steile weg naar beneden reed, moeten besturen. Soms waren onze
zenuwen zo gespannen van de schrik omdat we te dicht bij een helling of een
diep gat kwamen, dat we bijna op ons hoofd waren gaan staan.
Nu reden we snel naar beneden. Het was al negen uur en
de zon was nu helemaal door de maan vervangen. Weer in het dorpje besloten
we om op het strand te gaan staan met onze tent want, er is een wet in Chile
die zegt dat iedereen tot acht meter van de kust mag kamperen. In de
waaiende wind moesten we de stokken opendoen en het zeil proberen bij te
houden. Daar kan ik ook een verhaal over schrijven, maar daar heb ik nu
eventjes geen zin meer in.
vorige
volgende
|