03 juli
2007 Cruz del Condor en de Colca Canyon
Vicky is niet blij, want het is alweer heel vroeg
opstaan. Ons ontbijt wordt geserveerd om half zes in de ochtend. Om zes uur
vertrekken we met de bus naar de Colca Canyon.
De Colca canyon is met zijn circa 3350 meter diepte de
diepste ravijn ter wereld. Volgens onze gidse Luisa heeft een Poolse
expeditie 2 jaar geleden definitief uitgemaakt dat de Colca Canyon dieper is
dan zijn Peruviaanse gebuur de Cotahuasi.
We houden onderweg even halt in een klein dorpje om
enkele toeristen op te pikken. Mits betaling kan je er roofvogels op je arm
laten zetten. Alvast een voorsmaakje op wat er ons te wachten staat later
deze ochtend.
Rond het pleintje met fontein dansen er een achttal
kleurrijke mannen en vrouwen op lokale muziek. Met de sneeuwpieken op de
achtergrond en een opkomende zon zorgt dit voor knappe foto’s.
Dan klimt onze bus steeds hoger terwijl wij een wijds
uitzicht krijgen op de enorme pre-inca terrassen in de vallei.
De rit eindigt hoog aan de rand van de kloof aan het
Condor kruis. Elke morgen, tussen acht en tien, klimmen hier de condors
omhoog op de door de zon opgewarmde lucht. Ze laten zich dan met de wind
drijven naar zee waar ze eten. Wanneer in de namiddag de wind van richting
verandert, glijden ze op de wind terug naar de Colca Canyon.
We hebben geluk en kunnen een tiental condors
bewonderen. Sommige van deze reusachtige vogels, die vleugels kunnen hebben
met een spanwijdte tot 3 meter, scheren rakelings langs ons voorbij. Je kunt
zelfs hun vleugels in de wind horen.
Om 10 uur rijdt onze bus terug langs Chivay naar
Arequipa. Wij nemen echter afscheid van de groep omdat we langer van het
schouwspel willen genieten en ook omdat we, Jonathan en ik toch, in de kloof
zelf willen afdalen.
Het is grappig om zien hoe na het vertrek van de
tientallen bussen met toeristen de mooi geklede lokale vrouwtjes, die
allerlei geschenken verkopen, hun spullen inpakken en beginnen te kletsen
over van alles en nog wat. Ze wachten samen met ons op de lokale bus naar
Cabanaconde. Met bijna een uur vertraging, het is al twaalf uur, komt de bus
eraan.
In Cabanaconde vinden we snel onderdak in het niet erg
bijzondere hostel Valle del Fuego, waar we lunchen. Xenia en Vicky blijven
hier overnachten. Vicky wil niet mee de kloof in, want ze wil morgen eens
goed kunnen uitslapen.
Rond 14 uur, met een kleine rugzak en veel water,
vertrekken Jonathan en ik voor onze afdaling in de Colca Canyon. Het
landschap is indrukwekkend. De weg, vol met steengruis (glad) en treden,
zigzagt steil omlaag. We komen klimmers tegen die hijgend en puffend, en nat
van het zweet, de top proberen te bereiken. Erg verstandig is het niet om te
voet, onder een brandende zon, deze klim te doen. Sommigen van hen doen de
klim dan ook op de rug van een muilezel. We zijn van plan om morgen heel
vroeg op stap te gaan om de hitte te vermijden.
Naarmate we verder zakken, zien we steeds duidelijker
palmbomen op de bodem van het ravijn. Dat is Sangalle of de Oase.
Na twee uur dalen, bereiken we de Oase. Temidden van de
palmbomen en de okergele bergwanden waarlangs de Colca rivier stroomt, zijn
er rieten hutjes en zwembaden. Het lijkt wel Club Med (maar dan zonder de
luxe). We kiezen ons een hutje naast een fantastisch rotszwembad. We duiken
het water in om ons te verfrissen en onze spieren te ontspannen. Het water
is wel 25° warm (vulkanische activiteit). Nadien spelen we een spelletje
schaak, terwijl een Frans meisje van 14, Maria, toekijkt.
Die avond dineren we bij kaarslicht (er is hier geen
elektriciteit) samen met twee Franstalige Zwitserse meisjes. Jonathan is te
moe om nog tegen Maria te gaan schaken. En heel veel energie heb ik ook niet
meer.
We leggen ons op onze primitieve bedden in ons hutje.
Door de openingen van het riet zien we de sterren schitteren aan het
firmament.
Wat een zalige, rustige plek en wat jammer dat Xenia en
Vicky er niet bijzijn.
PS Voor wie wil weten wat de meisjes in de namiddag
hebben uitgespookt, verwijzen we naar de verslagen van Vicky.
vorige
volgende
|