05 juni
2007 De gevaarlijkste fietstocht ter wereld
Vroeg in de ochtend maken we ons klaar voor wat ze in
Bolivia de dodentocht noemen, de gevaarlijkste fietstocht ter wereld. De 65
kilometer lange fietstocht start op de La Cumbre pas, 4640 meter hoog, en
slingert zich omlaag naar Yolosa, op 1295 meter hoogte. Vele mensen hebben
op deze weg hun leven verloren, ook heel wat toeristen met de fiets…
Wat zijn wij toch waaghalzen, denken jullie
waarschijnlijk nu. We zullen er dus maar snel bij vertellen dat er zes
maanden geleden iets ingrijpend is veranderd, waardoor de dodenweg heel wat
minder gevaarlijk is geworden. Er is namelijk een nieuw stuk weg geopend,
waarlangs het meeste verkeer (vrachtwagens, bussen, taxi’s) nu omlaag raast.
De fietsers hoeven dus niet meer tussen het lokale verkeer af te dalen. Dat
neemt niet weg dat het nog een hachelijke belevenis blijft. De weg kronkelt
omlaag langs steile en diepe ravijnen…
We hebben dan ook gekozen om de tocht te maken met één
van de meer gereputeerde agentschappen, namelijk “downhill madness” (vrij
vertaald: de afdalinggekken) – zie
www.madnessbolivia.com . Ze hebben degelijke, hydraulische fietsen, en
uitstekende helmen.
Een bijkomende reden om dit agentschap te kiezen is wat
we van Fernando, de oprichter en eigenaar vernemen. Hij vertelt ons namelijk
dat een deel van ons geld naar een brandverzorgingscentrum voor kinderen
gaat. In de dorpen wordt nog vaak met diesel en/of gasflessen gekookt, en er
gebeuren vaak ongelukken waar de kinderen het slachtoffer van zijn.
Xenia, die niet van snelheid houdt, zal samen met
Vicky de jongens in een busje volgen. Vicky aarzelde nog wel om mee te
fietsen, maar er is geen fiets die klein genoeg is voor haar om deze
waanzinnige afdaling veilig mee te doen.
Normaal gesproken zouden ook onze Israëlische vrienden,
Raz en Adi, meefietsen met Jonathan en Eddy, maar vanmorgen komt Raz ons
vertellen dat Adi de hele nacht heeft overgegeven en dat hij met haar naar
het ziekenhuis wil. Hij vreest dat ze misschien salmonella heeft opgelopen,
gezien ze al meer dan een week enorm veel last heeft van maag en darmen.
We krijgen onze uitrusting toegewezen, en rijden met de
fietsen op het dak van ons busje naar de bergpas van La Cumbre. La Paz
ontwaakt intussen uit zijn nachtrust.
Temidden van de lamas en met bergpieken van sneeuw
achter ons, testen we onze fietsten.
En dan start ons fietsavontuur in een van de
prachtigste en indrukwekkendste berglandschappen de we op onze wereldreis
hebben te zien gekregen.
We storten ons eerst omlaag over super snel asfalt.
Volgens mij halen we een topsnelheid van 60 kilometer per uur (ok, nog niet
de 110 km/uur van Eddy Merckx, maar je moet ergens beginnen, hé). Jonathan
is de jongste deelnemer van de dag en wellicht één van de jongste ooit. Hij
houdt zich kranig en trapt zelfs flink bij, gezien hij, met zijn lager
gewicht, minder snel omlaag duikt dan de volwassenen.
We rijden voorbij het coca controlepunt van de politie
– neen, we hebben geen cocaïne op zak – en betalen de inkom voor het
nationale park.
Na een lange, snelle afdaling is het even klimmen
geblazen. Velen stappen af, ook ik (gewoon geen zuurstof op zo’n hoogte),
maar Jonathan weigert koppig ook maar één voet op de grond te zetten.
Hijgend en ten einde krachten houden we halt te
Chuspipata, waar de echte, niet langer geasfalteerde, dodenweg start. We
krijgen er aanwijzingen, namelijk dat we links moeten rijden, want het
stijgende verkeer rijdt zo dicht mogelijk langs de rotswand, om niet weg te
glijden in de afgrond. Wij moeten dus met andere woorden rakelings langs de
afgrond omlaag! Als dat maar goed afloopt.
We worden opgesplitst in twee groepen, een trage en een
snelle. Ik kies voor de trage groep, maar we zijn nog maar 2 minuten
onderweg of Jonathan maakt zijn beklag dat het te traag gaat. We stuiven dus
naar voor en halen al gauw de snelste groep in. Jonathan is niet te houden,
maar ik hou toch mijn hart vast.
Het landschap is adembenemend mooi. We vliegen voorbij
de Dodenhoek, waar in het verleden heel wat auto’s de dieperik in verdwenen.
We houden even halt bij een Hebreeuws grafopschrift van een Israëlische
jongen die met zijn fiets in 2002 in de vallei stortte.
Xenia en Vicky rijden afwisselend achter, maar ook voor
ons (om ons te filmen en foto’s te trekken). We lunchen bij de watervallen
van San Juan, waaronder we ons even verfrissen kunnen. Intussen heeft de
koude van de bergpas plaatsgemaakt voor een steeds tropischer wordende
warmte. Truien worden uitgedaan, zonnecrème wordt boven gehaald.
Kleine riviertjes hebben de zandweg nat gemaakt en onze
fietsen spatten het slijk hoog op. Onze groep rijdt zo snel dat we één voor
één de andere fietsagentschappen voorbijsteken. We zijn als één van de
laatste groepen gestart op de bergpas en zullen als eersten aankomen in
Yolosa (meer dan 3000 meter lager!). Voor we Yolosa bereiken, moeten we
eerst nog in volle vaart door een riviertje dat onze weg kruist.
Uitgeput, maar meer dan voldaan, bereiken we na meer
dan 4 uur fietsen het einde van deze waanzinnige tocht. Jonathan is doodop
(en ik ben er niet veel beter aan toe), maar hij krijgt nog wel gezegd dat
hij morgen terug wil!
Terwijl wij vocht bijgieten in ons uitgedroogde
lichaam, worden de fietsen op het dak van de minibus geladen.
Om te bekomen van de madness (gekte), worden we dan
gereden naar het Esmeralda Hotel. Het hotel heeft een knap zwembad met een
machtig uitzicht over het Andesgebergte. We nemen er een frisse duik (na een
douche) om het laatste stof en slijk van ons af te spoelen.
Er zijn hangmatten waar we onze ledematen kunnen doen
rusten en een voetbaltafel om ons even op andere gedachten te brengen. Iets
later schuiven we aan aan een lekker buffet om onze innerlijke mens te
versterken. Hier hadden we gerust één of meer nachtjes willen logeren…
Elke medaille heeft echter een keerzijde. Gezien we
veel lager zijn, zijn er terug insecten. Kleine vliegjes die ons aan de
zandvliegen van Nieuw-Zeeland doen denken, bijten ons venijnig. En ondanks
het feit dat we ons, wellicht te laat en niet genoeg, insmeren met
insectwerend middel, staan we de volgende dag vol met (verschrikkelijk
jeukende) beten.
We keren dus terug met het busje naar La Paz. We nemen
de nieuwe weg, die regelmatig een spectaculair zicht geeft op de dodenweg
die wij hebben genomen. Er zijn meer wolken komen opzetten en het duurt niet
lang of we ons boven de wolken bevinden (prachtig zicht met de bergtoppen
die over de wolken uitsteken). De terugweg met de bus duurt drie en een half
uur, bijna even lang als onze tocht omlaag met de fiets…
We hebben deze fantastische fietstocht overleefd. En
mocht ons budget het toelaten, dan deden we het morgen opnieuw!
vorige
volgende
|