04 juni
2007 Bezoek aan WWF partners in Bolivia
Vandaag hebben we een afspraak met twee WWF partners in
Bolivia. Om meer precies te zijn, WWF België werkt samen met de organisatie
Groenhart (www.groenhart.be
). Het zijn dus twee van Groenhart’s partners in Bolivia die we vandaag gaan
leren kennen.
Het geld dat beide Boliviaanse organisaties hebben
gekregen van Groenhart is afkomstig van het Vlaams Fonds Tropisch Bos. In
2002 is het fonds opgericht op initiatief van de toenmalige minister van
leefmilieu (Vera Dua) opdat Vlaanderen een deel van zijn verbintenissen voor
de Rio-conventies (1992) zou nakomen.
In de voormiddag zien we Edgar van Bosque y Communidad.
Hij is een bosbouwingenieur die 17 jaar geleden met enkele collega’s deze
organisatie heeft opgestart om lokale, vaak zeer arme, bevolkingsgroepen te
helpen met het beheer van hun bossen. De bedoeling is om een beter inkomen
te genereren voor deze inheemse bevolkingsgroepen door hen te doen
omschakelen van overlevingslandbouw en willekeurig boskap tot een efficiënt
en duurzaam bosbeheer. Op die manier verzekert men tevens het voortbestaan
van het regenwoud.
Het project waarmee ze nu bezig zijn, en waarin
Groenhart participeert, betreft 22 gemeenschappen, die in een bergachtig
gebied wonen, niet ver van het befaamde Madidi nationaal park.
Bosque y Communidad helpt hen met het opstellen van het
wettelijk vereiste bosbeheerplan. In dit plan moet een inventaris worden
opgenomen van de soorten bomen die er in het betrokken terrein aanwezig zijn
en hoe ze op een duurzame manier kunnen worden beheerd (lees gekapt en
heraangeplant). Het plan dat Edgar ons toont, gaat over een bosgebied met
een oppervlakte van 30.000 ha, dat ze in 20 percelen hebben ingedeeld. Het
eerste jaar rooit men in het eerste perceel die bomen die mogen (vanaf een
voldoende dikte – ligt vast bij wet), het tweede jaar het tweede perceel en
zo gaat men rond om na 20 jaar terug bij het eerste perceel aan te komen.
Het plan is al bijna 2 jaar af, mits nog een belangrijk onderdeel dat echter
moet ingevuld worden door een overkoepelende organisatie, Pilcol. Dit
onderdeel is het sociaal plan, dat moet aangeven hoe de opbrengsten van het
hout worden verdeeld onder de gemeenschap die er woont en die het bos gaat
beheren. Door het aan de macht komen van Evo Morales als president, hebben
er echter vele leden van Pilcol, die Evo steunden, een andere post gekregen,
zodat het beslissingsproces bij Pilcol flink wat vertraging heeft opgelopen.
Edgar heeft er nochtans goede hoop in dat het sociale plan voor de zomer kan
worden toegevoegd. Wanneer dit is gebeurd, kan de overheid het bosbeheerplan
goedkeuren en kan men met de uitvoering ervan starten.
In de namiddag ontmoeten we Oscar Mendieta, de
directeur van RENACE, wat staat voor Fundación Red Nacional de Acción
Ecológica. Hij ontvangt ons met Justo, een vertegenwoordiger van de
Mosetenen, één van de 36 lokale bevolkingsgroepen van Bolivia.
Van hen krijgen we eerst een boeiende geschiedenisles.
In de jaren 50-60 hebben de Amerikanen schrik dat
Bolivia een tweede Cuba wordt. De vakbonden van de Boliviaanse mijnen hebben
zoveel macht gekregen dat de Amerikanen vinden dat deze macht moet worden
gebroken. Ze dringen er op aan dat de Boliviaanse overheid een Ministerie
van Kolonisatie opricht, met als taak een deel van de mijnwerkers naar het
Noorden van Bolivia te verplaatsen. Met een charmeoffensief en veel geld
wordt het beste en meest vruchtbare grond van de Yungas aan de mijnwerkers
aangeboden, ver weg van de mijnen, temidden van inheemse bewoners. Vele
mijnwerkers gaan op het bod in, trekken naar de Yungas, kappen er het oerbos
en beginnen er het land te cultiveren (bananenbomen, citrusvruchten, …). Ze
hebben echter weinig of geen verstand van het cultiveren van land waardoor
veel kostbare natuur verloren gaat. Bovendien zorgen ze voor veel wrevel bij
de autochtonen, van wie er velen, machteloos, naar de jungle vluchten.
Er zijn drie marsen van de inheemse bevolking op de
hoofdstad eind jaren 80, begin jaren 90 nodig om ervoor te zorgen dat er in
1994 uiteindelijk een wet wordt gestemd die eigendomsrechten toekent aan de
inheemse bevolking. De beste stukken grond blijven echter eigendom van de
kolonisten.
Nu de 36 verschillende inheemse groepen
eigendomsrechten hebben gekregen, kunnen ze beginnen met het beheer van hun
gronden. Justo vertegenwoordigt één van die 36 groepen, namelijk de
Mosetenen, die 96.000ha hebben toegekend gekregen. Voor het opstellen van
een bosbeheerplan heeft zijn bevolking een beroep gedaan op RENACE.
Oscar stelt voor om ons mee te nemen naar het gebied
waar de Mosetenen wonen. Daar kunnen we met onze eigen ogen zien hoe ze het
land op een duurzame manier proberen te beheren en hoe ze tegelijkertijd de
Mosetense cultuur in ere trachten te herstellen.
Wij vinden het een fantastisch voorstel en we spreken
af dat we donderdag samen met Oscar en Justo de lange tocht naar Palos
Blancos in de Yungas, vlakbij het Amazone gebied, zullen ondernemen.
vorige
volgende
|