24 mei
2007 Vertrek naar Bolivia
Vandaag verlaten we Chile voor het laatst op deze
wereldreis. In totaal hebben we dit land drie keer bezocht: de eerste keer
komend van het Paaseiland (ook Chile) en zuidwaarts rijdend van Santiago tot
Puerto Montt, de tweede keer vanuit Argentinië met het bezoek aan het
indrukwekkende Torres del Paine, en de derde keer vanuit Sao Paulo met ons
meer dan geslaagd bezoek aan San Pedro de Atacama.
Lionel, de man van het kantoor van Estrella del Sur,
pikt ons op met een busje aan ons hostel Puriko. Dan pikken we nog de
Engelse Dave en Laura op, en vijf minuten later staan we met zijn allen aan
de Boliviaanse grens. We wisten niet dat die zo dicht bij San Pedro de
Atacama lag.
We hebben pech, want er staat een bus met wel 50 man
als eerste aan de grens. En natuurlijk moet ieder van die 50 passagiers zijn
paspoort laten afstempelen bij de enige douanier… Gelukkig hebben de
Argentijnse en Amerikaanse toeristen in een busje voor ons een kleine bal en
al snel wordt het balletje rond gegooid en wordt er veel plezier gemaakt.
Na meer dan een uur wachten is het dan uiteindelijk aan
ons. We krijgen een vertrekstempel in onze paspoorten. De weg slingert dan
omhoog door een desolaat landschap en al snel bevinden we ons boven de 4000
meter. Niemand van ons heeft last van hoogteziekte, oef. De Boliviaanse
grens is een petieterig huisje, boven op een bergpas.
Lionel neemt van ons afscheid en stelt ons voor aan
Marcos, onze Boliviaanse chauffeur met zijn Toyota Landcruiser jeep. Marcos
ziet er niet meer zo erg jong uit, maar hij is zeer vriendelijk en beleefd.
Hij heeft voor ons een ontbijt klaargezet op een klein tafeltje naast de
jeep. De zon verwarmt de lucht al wel, maar veel boven het vriespunt lijkt
het ons toch nog niet te zijn.
Dan beginnen we aan onze eerste dag door een
ongelofelijk landschap van bergen en meren, allemaal boven de 4000 meter!
Het is niet voor niets dat men Bolivia het Tibet van Zuid-Amerika noemt.
De meren waar we langsrijden, hebben verschillende
kleuren, afhankelijk van de aanwezige mineralen, de algen die er in leven en
het spel van zonlicht en wind. Het eerste grote meer dat we zien is
hoofdzakelijk wit door het ijs, het volgende is groen en het meest
bijzondere op deze dagtocht, de Laguna Colorado, is rood.
In deze meren zien we ook verschillende soorten
flamingo’s.
Van Juan, onze gids naar de Tatio geysers, leerden we
dat door de mijnactiviteiten in noord Chile het waterniveau van de meren
daar zo gedaald is dat vele flamingo’s naar Bolivia zijn geëmigreerd. In de
streek waar we nu doorrijden mag dan wel Borax ontgonnen worden, maar
gelukkig is een heel groot gedeelte van het land nationaal park en dus
beschermd.
Toch zien we hier heel minder flamingo’s dan in Lake
Nakuru in Kenia. Door de koude – het is het begin van de winter - zijn er
namelijk al veel vertrokken.
Na de pracht van de meren bereiken we een ander
bijzonder plekje van dit gebied: warmwaterbronnen. Ondanks de koude wagen de
kinderen en ik ons in dit warme bad op bijna 5000 meter hoogte, omgeven door
bergen en uitgedoofde vulkanen. Van een kick gesproken!
Iets verderop roken er fumaroles en spuiten er geisers.
Xenia censureert de foto waar er uit een hol vlak achter mij, terwijl ik
gehurkt zit met mijn achterste omhoog, een enorme rookpluim de koude lucht
invliegt. Tja, mannenhumor is precies toch verschillend van vrouwenhumor…
Na nog een mooie wandeling te hebben gemaakt langs de
prachtige Laguna Colorado, trekken we ons terug voor de nacht in een zeer
primitief hostel.
We zijn er niet alleen. Er is nog een jeep gestopt met
Engelse trekkers. Die avond houden we een wedstrijd raadsels oplossen. Ook
Jonathan en Vicky laten zich niet kennen en geven de andere toeristen, in
hun beste Engels, een aantal raadsels op. Weten jullie trouwens wat steeds
natter wordt terwijl het droogt?
Wanneer we slapen gaan, barricaderen we het
buitenvenster van onze slaapkamer met een niet gebruikte matras. We houden
onze kleren aan, kruipen in onze slaapzakken, bedekken ons met nog vier
extra dekens en hopen dat we de volgende ochtend niet met ijspegels aan onze
neuzen wakker worden. We bevinden ons dan ook op 4800 meter hoogte!
Die nacht is het buiten -16 C°. Wanneer we de volgende
ochtend ontwaken, geeft mijn horloge aan dat het in de kamer 2 C° is. Brrrr…
vorige
volgende
|