22 mei
2007 Geisers El Tatio
Vorige nacht zijn we vroeg gaan slapen. Niet alleen
omdat we uitgeput waren door het zandsurfen, maar ook, en vooral, omdat deze
ochtend onze wekker om half vier afloopt. Ja, je leest het goed: half vier!
Zonder morren staan we alle vier in de koude en donkere nacht op en lang
voor zonsondergang nemen we, warm ingeduffeld, plaats in een busje met
bestemming de geisers van El Tatio (wat in de lokale taal “de oude”
betekent; grappig want “tatus” betekent “vader” in het Pools).
De geisers liggen op maar 90 kilometer ten noorden van
San Pedro de Atacama en de zonsopgang vindt plaats rond zes uur. Waarom
moeten we dan zo vroeg uit ons bed?
Wel, een eerste reden is de moeilijke weg erheen. Deze
is van zand gemaakt en slingert van 2.440m tot op 4.321m boven zeeniveau. De
geisers van El Tatio zijn namelijk de hoogst gelegen geisers ter wereld.
Een tweede reden voor ons supervroeg opstaan is het
feit dat we nog voor zonsopgang in de hoogvlakte van de geisers moeten zijn,
omdat bij het opkomen van de zon een bijzonder fenomeen ontstaat. De hete
vulkanische rotsen rond El Tatio verwarmen namelijk constant een onderwater
rivier tot 85 °C (op meer dan 4000m, betekent dit kokend water). Door de
koude van de nacht zijn de gaten in de aarde, fumaroles genoemd, als het
ware afgesloten (hoge druk) en kan de stoom van de kokende rivier niet weg.
Maar bij zonsopgang stijgt de temperatuur (lagere druk) en kan de stoom
uiteindelijk ontsnappen.
Dit natuurwonder volstrekt zich voor onze ogen iets na
onze aankomst in het geiserpark. Bij een buitentemperatuur van min 13 graden
(!) zien we bij een opkomende zon steeds meer stoom uit tientallen gaten
vrijkomen. Wow!
We wandelen rond, te midden van de geisers, en
bewonderen het natuurspektakel. Intussen bereidt onze charmante gids ons
ontbijt. Hij maakt gebruik van de heetwaterbronnen om eieren te koken en
warme chocolademelk voor ons klaar te maken.
Wanneer de zon hoger aan het firmament staat, en de
temperatuur terug wat dragelijker wordt, zijn er nog maar weinig geisers te
bespeuren. Wat is de natuur ongelooflijk en wat hadden we gelijk om zo vroeg
te komen!
Op de terugweg naar San Pedro krijgen we nog meer
natuurschoon te zien, waaronder bevroren rivieren en bergmeertjes. Xenia
houdt enorm veel van de kleine grasstruikjes, Bajas Bravas (of lage dappere)
genoemd. Ze gaat er even zelf te midden van deze planten mediteren.
We hebben ook geluk wat het zien van wild betreft.
Naast lama’s zien we onze eerst vicuna’s, een soort guanaco’s, maar dan
kleiner en met een ander kopkleur. We zien ook vizcacha’s, bruingroene
diertjes met een lange staart, die rondspringen zoals kangoeroes. Ze zijn
moeilijk te ontdekken omdat hun kleur hen zo goed camoufleert.
We houden nog halt bij een klein dorpje, uitgerust met
zonnepanelen. We bezoeken er het mooie kerkje en één van de weinige inwoners
maakt voor ons lekkere kaaspannenkoeken klaar. Volgens Juan, onze gids, zijn
de zonnepanelen door mijnbedrijven geschonken aan de inwoners om hen koest
te houden. Er zijn namelijk veel mijnbedrijven in de Atacama woestijn en hun
activiteit brengt het waterniveau in gevaar…
Vlakbij San Pedro rijden we door een vallei met grote
cactussen. Juan vertelt ons dat tot nog niet zo lang geleden het hout van de
cactussen gebruikt werd voor allerhande meubilair (ook vaak voor kerken). Nu
mogen de cactussen niet meer gekapt worden; alleen als ze omliggen, mogen ze
verwerkt worden.
Bij onze terugkomst in ons tof dorpje is het weer
veranderd. Er is veel wind en de dorpelingen waarschuwen ons voor een
zandstorm. Hopelijk zal die niet te lang duren!
vorige
volgende
|