08 januari
2007 Onder de grond
De wind heeft vannacht lelijk huis gehouden, maar ons
tentje heeft het overleefd. De regen bleef uit. Boven de bergen is de lucht
dreigend, dus we kramen zo snel mogelijk op. Even later rijden we over de
Scenic South route verder zuidwaarts.
In onze Lonely Planet gids leest Xenia dat een bezoek
aan de Clifden Caves een unieke belevenis is. Het zijn grotten die je op je
eigen houtje kan bezoeken, wel voorzien van pillampen natuurlijk. Een bordje
bij de ingang waarschuwt ons dat bij hevige regen delen van de grotten
kunnen onderlopen. We kijken naar de hemel, en wagen het er op. Jonathan en
Vicky hebben beide pillampen op hun hoofd, en ik heb er nog ééntje (zonder
batterijen maar met de hand oplaadbaar) in mijn hand. Xenia profiteert mee
van ons licht.
Het wordt een onvergetelijke tocht. In het eerste
gedeelte onder de grond zijn er vele gloeiwormen waarvan de uitwerpselen bij
gedoofde lichten mooi oplichten, net alsof je overal om je heen sterren
hebt. Verderop zien we verschillende kleurrijke stalagmieten -en tieten. De
gang wordt soms zo smal dat we op handen en voeten, en één keer zelfs op
onze buik, moeten kruipen om verder te geraken. Na een uur onder de grond te
zijn, komen we plots voor een diepe put gevuld met water. Er rond gaan lukt
niet, de enige manier is al zwemmend. Gezien we hierop niet voorzien zijn
(en de buiten- noch de binnentemperatuur erg hoog is), moeten we spijtig
genoeg langs dezelfde weg terug. Hoewel, in omgekeerde richting blijft het
even boeiend. Eenmaal terug boven de grond, zien we op een plan van de
grotten dat we bijna bij de verste uitgang waren. Na “het zwembad” was het
nog een kleine afstand, ondermeer via een ladder, naar de uitgang van deze
indrukwekkende kalksteengrotten. Hier moeten we nog eens terugkomen met
beter weer. In elk geval hebben we ervan genoten dat we deze grotten op
eigen houtje, zonder gids en zonder andere toeristen, hebben kunnen
verkennen.
Onder een grijze lucht rijden we verder zuidwaarts via
Invercargill naar de Catlins. Onderweg krijgen we enkele knappe zichten op
de oceaan. We zien Stewart Island in de verte liggen. Dat er hier vaak een
zware wind waait, is duidelijk te merken aan de bomen. Zij noemen de bomen
hier ook de “wind swept trees” omdat ze scheef horizontaal uitgroeien.
Speciaal.
Wanneer we vlakbij het meest zuidelijke punt van het
Zuideiland zijn (Slope Point), vinden we een camping op een hoger gelegen
uiteinde van de Curio Bay. Grote vetplanten zorgen daar voor bescherming van
de wind. Onder de dreigende hemel zien we in de baai enkele dolfijnen
rondzwemmen.
vorige
volgende
|