Verslagen

Oceanië  -  Nieuw-Zeeland


 

¤ België
(voor vertrek)

¤ Afrika

¤ Azië

¤ Oceanië

¤ Zuid-Amerika

¤ Noord-Amerika

¤ België
(terugkomst)

 

 

 

Eddy & Xenia

 

Jonathan

 

Vicky

 
 
 

08 januari 2007 Onder de grond

De wind heeft vannacht lelijk huis gehouden, maar ons tentje heeft het overleefd. De regen bleef uit. Boven de bergen is de lucht dreigend, dus we kramen zo snel mogelijk op. Even later rijden we over de Scenic South route verder zuidwaarts.

In onze Lonely Planet gids leest Xenia dat een bezoek aan de Clifden Caves een unieke belevenis is. Het zijn grotten die je op je eigen houtje kan bezoeken, wel voorzien van pillampen natuurlijk. Een bordje bij de ingang waarschuwt ons dat bij hevige regen delen van de grotten kunnen onderlopen. We kijken naar de hemel, en wagen het er op. Jonathan en Vicky hebben beide pillampen op hun hoofd, en ik heb er nog ééntje (zonder batterijen maar met de hand oplaadbaar) in mijn hand. Xenia profiteert mee van ons licht.

Het wordt een onvergetelijke tocht. In het eerste gedeelte onder de grond zijn er vele gloeiwormen waarvan de uitwerpselen bij gedoofde lichten mooi oplichten, net alsof je overal om je heen sterren hebt. Verderop zien we verschillende kleurrijke stalagmieten -en tieten. De gang wordt soms zo smal dat we op handen en voeten, en één keer zelfs op onze buik, moeten kruipen om verder te geraken. Na een uur onder de grond te zijn, komen we plots voor een diepe put gevuld met water. Er rond gaan lukt niet, de enige manier is al zwemmend. Gezien we hierop niet voorzien zijn (en de buiten- noch de binnentemperatuur erg hoog is), moeten we spijtig genoeg langs dezelfde weg terug. Hoewel, in omgekeerde richting blijft het even boeiend. Eenmaal terug boven de grond, zien we op een plan van de grotten dat we bijna bij de verste uitgang waren. Na “het zwembad” was het nog een kleine afstand, ondermeer via een ladder, naar de uitgang van deze indrukwekkende kalksteengrotten. Hier moeten we nog eens terugkomen met beter weer. In elk geval hebben we ervan genoten dat we deze grotten op eigen houtje, zonder gids en zonder andere toeristen, hebben kunnen verkennen.

Onder een grijze lucht rijden we verder zuidwaarts via Invercargill naar de Catlins. Onderweg krijgen we enkele knappe zichten op de oceaan. We zien Stewart Island in de verte liggen. Dat er hier vaak een zware wind waait, is duidelijk te merken aan de bomen. Zij noemen de bomen hier ook de “wind swept trees” omdat ze scheef horizontaal uitgroeien. Speciaal.

Wanneer we vlakbij het meest zuidelijke punt van het Zuideiland zijn (Slope Point), vinden we een camping op een hoger gelegen uiteinde van de Curio Bay. Grote vetplanten zorgen daar voor bescherming van de wind. Onder de dreigende hemel zien we in de baai enkele dolfijnen rondzwemmen.

vorige                                                                                                                          volgende