07 augustus
2006 Sprookjesachtig Lekubu Island
De nacht is goed verlopen. De voor ons ogen opgebrande
auto heeft gelukkig niet voor nachtmerries gezorgd. Wel zijn er om 2 uur ’s
nachts een zestal Botswaanse agenten verschenen op onze campingplek om
Laurence te interviewen over zijn verbrande auto. ’s Morgens horen we dat
zij erin geslaagd zijn om het vuur te doven (gelukkig was er niet teveel
wind).
We staan voor zonsopgang op en gaan met zijn allen
kijken hoe de zon het eiland kleurt. Lekubu Island moet je je voorstellen
als een verhoogd eiland, een soort heuvel, temidden van een witgrijze
uitgestrekte vlakte. De heuvel staat vol met kleine en reuzegrote Baobabs en
ligt vol grote kasseien. Volgens Laurence spelen de Baobabs daar ’s nachts
mee. Volgens een andere legende heeft God de Baobabs gestraft en de bomen
uitgetrokken en omgekeerd terug in de grond geplant. Het was en is nog
steeds voor velen van de lokale bevolking een mythische plek met magische
krachten.
Na genoten te hebben van de zonsopgang maken we een
lekkere omelet klaar op het vuur en ontbijten samen met de drie
Zuid-Afrikaanse gezinnen. Er wordt flink wat gepraat. Zij besluiten al
sneller te vertrekken om de aangifte te vervolledigen en om nieuw vervoer
(en kleren en kampeergerief en al de rest) te gaan regelen. Wij willen ten
volle van het eiland genieten. Na er een stuk over en rond te hebben
gewandeld, neemt Jonathan plaats achter het stuur en rijdt met de wagen over
de pan en rond het eiland. Het is al middag wanneer we de poort die leidt
tot deze uitgestrekte Pan en dit sprookjesachtig “Baobab eiland” verlaten.
We hebben na lang beraad – tijdens de ochtendwandeling
bij zonsopgang – beslist om niet naar het Kuru San festival te gaan in
Ganzhi. Dit vindt plaats volgend weekend met traditionele dansen van Bushmen
en andere inheemse bevolkingsgroepen van zuidelijk Afrika. Probleem is dat
we nog maar maandag zijn, we alles tussen Ganzhi en waar we nu zijn al
hebben gezien, en dat er ons na het weekend nog maar één week rest om onze
ontmoetingen met WWF en Toyota in Zuid-Afrika (waaronder één in Kwazulu
Natal – een heel eind rijden) na te komen. Het festival zal wel de moeite
zijn, maar dan wordt het ongelofelijk haasten en heel veel rijden om alles
tijdig gedaan te krijgen. Met het aanbod van Laurence om aan de Dam in
Pretoria te logeren en mogelijk ook in de bergen, hebben we een aanlokkelijk
alternatief. We kunnen dan ook van Lekubu Island gewoon verder
zuidoostwaarts rijden richting Zuid-Afrika. We grijpen dit dilemma (kiezen
tussen twee mooie opties) aan om de kinderen uit te leggen dat je keuzes
moet maken in het leven.
We nemen de snelle baan naar Francistown. Dit is een
grotere stad met onze eerste stoplichten in Botswana. Vandaar gaat het
verder richting grens. Wanneer de zon de horizon gevaarlijk begint te
naderen, zoeken we vruchteloos naar een camping of een plek om te slapen.
Een bezoek aan het benzinestation leert ons dat er aan de grens te Martin’s
Drift een lodge en camping is. Het is pikdonker wanneer we ertoe komen.
Gelukkig worden we goed onthaald. We zetten snel onze tent op. Er zijn nog
genoeg Pula’s over om ons te laten verwennen met een lekkere warme maaltijd
in de lodge rond het kampvuur.
vorige
volgende
|