06 augustus
2006 Zwarte rook
Vandaag wordt mijn moeder 65 jaar. Een dikke proficiat,
Eliane! We zijn benieuwd wat je allemaal hebt uitgespookt vandaag… Bellen
zit er echter voor ons niet in, want hier valt nergens te telefoneren.
Vandaag hopen we Lekubu Island te bereiken, waar een
hoop mensen die we onderweg ontmoetten, zo vol lof over spraken. Volgens de
Nederlanders moeten we rekenen op een zes uur rijden, waaronder een stuk op
geasfalteerde weg, een stuk op hobbelige gravel. We hebben genoeg voorraad
mee, want er is onderweg zo goed als geen drank en eten meer te vinden (en
wellicht geen diesel). De weg leidt ons langs gehuchtjes zoals Sukwana,
Rakops en Mopipi en buiten hier een daar een mini “general store” omgeven
door prikkeldraad is er inderdaad niet veel te zien. Er wordt wel hard
gewerkt aan een nieuwe, brede geasfalteerde weg – dit is wel nodig, want op
sommige plaatsen is het asfalt van de weg nog amper één band breed – de rest
zijn zand en putten. Als de honger toch begint te knagen, stoppen we even
bij zo’n mini-winkeltje en ontdekken we Botswana ‘fat balls’, wat een
equivalent blijkt te zijn van onze smoutebollen! Tot onze verbazing heeft
Vicky, volgens haar zeggen, nog nooit smoutebollen gegeten – dat ze die in
Botswana moet ontdekken, ongelofelijk. Ze zijn zo lekker dat we de hele
voorraad opkopen. Wanneer we een benzinepomp zien, hou ik halt, maar
vergeefse moeite, want de dieselpomp werkt niet. In het laatste dorpje voor
we echt de Makgadikgadi Pans gaan oprijden, Lethlakana, is er echter een
zeer verzorgd Shell station (met live muziek van een evangelist met gitaar)
en laten we onze tank tot de rand vullen.
Nu wordt het een stuk moeilijker om de weg naar Lekhubu
Island te vinden. We gaan namelijk de grotere (nu ja) weg verlaten. We
hebben naast een summiere wegbeschrijving wel de GPS coördinaten van de
route, maar we hebben geen GPS. De Nederlanders hebben ons gewaarschuwd dat
er vele weggetjes zijn bijgemaakt door de bush en de pan zelf om natte of
zanderige stukken te ontwijken. Dat maakt het niet gemakkelijk om het eiland
te bereiken. Het eerste stuk verloopt vlot, en we zijn blij wanneer we vanop
de top van een heuvel in de verte voor de eerste keer de Sowa Pan (2de
grootste Makgadikgadi Pan) zien liggen. Zoals in het vorige verslag al
beschreven, is de pan één reusachtig binnenmeer dat in het natte seizoen
toch nog flink nat wordt. Nu, in het droge seizoen, is een deel van de pan
berijdbaar – maar volgens ons boek is het oppassen geblazen voor donkere
stukken want daar kan je, zelfs met een 4x4, nog in vast blijven zitten. Wat
we zien vanop de heuvel, is een uitgestrekte vlakte met vele
kleurschakeringen (wit, grijs, zwart). Er staan nog enkele kinderen aan de
rand om ons hout te verkopen. We kopen er een beetje en laten nog wat over
voor een Zuid-Afrikaans gezin dat even later in een Toyota Prado 4X4 achter
ons stopt om net zoals wij van het uitzicht te genieten. Zij hebben wel GPS.
Wij maken ons sterk dat het ook zonder moet gaan…
Het volgende stuk komt goed overeen met de aanwijzingen
die we hebben. De weg leidt ons door stukjes bos en door vennen die wat weg
hebben van de Kalmthoutse heide. Vervolgens rijden we een flink stuk door,
nu en dan over een stuk pan, tot we bij een afrastering komen. Dit komt niet
overeen met de wegbeschrijving van onze reisgids. Daarom besluiten we terug
te keren. Op de terugweg komen we ons Zuid-Afrikaans gezin weer tegen.
Volgens hun GPS zou het toch de juiste weg moeten zijn. We keren terug en
rijden opnieuw naar de afrastering. De Zuid-Afrikanen sluiten zich even
later bij ons aan. De vader waarschuwt ons voor het hoge, droge riet op de
weg en bevestigt zelf vooraan op zijn wagen een netje, zodat het hooi niet
in de luchtfilter kan. Op hun aanwijzingen rijden we de afrastering verder
af naar rechts – 11 km daar vandaan zou het eiland moeten zijn… Na een
tiental minuten stop ik want we zien nog steeds geen pan. De afrastering
belet ons te gaan waar de GPS ons naar toe wil leiden. De Zuid-Afrikanen
geven toe dat het mis is. Zij draaien als eersten terug. Wij ontdoen eerst
de onderkant van onze Toyota wat van hooi en keren dan ook terug.
Enkele minuten op de terugweg zien we plots op de
middenstrook van het rijspoor het hooi branden. Ik denk aan een sigaret,
Jonathan aan een lek van de auto voor ons. We stoppen en ik doof met mijn
bottinnen het vuur. Achter de volgende bocht brandt het hooi op de
middenstrook weer en in de verte zien we meer rook. Naarmate we dichterbij
komen, zien we dat de rook zwarter wordt. Het is toch niet de auto voor ons?
Ik rij sneller en we zien een massa rook voor ons op de weg en het hooi en
riet eromheen dat in lichterlaaien staan. Zou het dan toch hun wagen zijn?
Ik stop en we zoeken koortsachtig naar een brandblusser in de wagen. Ik zeg
Xenia achter het stuur te kruipen en zich klaar te houden voor het geval de
wind draait en het vuur onze kant opkomt. Ik spring uit de wagen en spurt
naar de vlammenzee toe. Wanneer ik dichter kom, zie ik steeds duidelijker de
auto die in vuur en vlam staat. Mijn God, hopelijk zijn de passagiers
ontsnapt? In mijn gedachten zie ik het meisje, even oud als Jonathan, nog
boven op het dak van haar wagen staan, nog geen 10 minuten geleden. Ik begin
luidkeels te roepen en probeer dichter bij te komen. Dan volgt er weer een
ontploffing. Ik zie de deuren vooraan openstaan en krijg hoop. Misschien
zijn ze toch ontsnapt? Ik ga wat opzij om de weg achter hun auto af te
speuren en zie tot mijn heel grote opluchting een 100-tal meter verder met
de armen zwaaiende figuren. Oef! Blijkbaar zijn ze er op tijd uitgeraakt. Ik
keer terug naar onze auto waar Vicky met tranen in haar ogen zit. Ze heeft
me in de vlammen zien verdwijnen en had schrik me te verliezen. Ik zet mijn
auto in 4x4 en rij in een grote boog om de auto en de steppe die in brand
staat heen richting de Zuid-Afrikanen. Vader Laurence staat daar met dochter
Jessica op zijn rug. Zijn vrouw Chris staat blootsvoets naast hun zoon
Thomas. We geven hen water en laten hen hun verhaal doen. Hoe Jessica plots
uit de AC warme lucht voelde komen. Hoe plots de vlammen langs de 4-kanten
van hun auto omhoog kwamen. Hoe de ouders uit hun auto sprongen – Laurence’s
onderbeen is licht verschroeid - en hun kinderen uit de auto hielpen
(kinderslot). Hoe ze dan weggespurt zijn, enkele seconden voor de eerste
explosie... Ze zijn alles kwijt.
Het gezinnetje is twee dagen geleden met vakantie
vertrokken, samen met nog twee andere families. Laurence vermoedt dat hun
vrienden naar het eiland zijn gereden. Ze waren wel in radiocontact, maar
een half uur geleden was het contact uitgevallen. We beslissen eerst te
proberen het eiland te vinden en te zien of hun vrienden daar zijn. Met zijn
8 in de auto rijden we nu de afrastering af in de andere richting. Na een
tiental kilometer komen we bij een hekken in de afrastering, de toegang tot
de pan en de weg naar Lekubu Island. De opzichter kijkt verbaasd wanneer hij
ons met ons achten in de auto ziet zitten. Laurence doet zijn verhaal en
raadt de man aan zo snel mogelijk mensen erheen te sturen om de steppebrand
onder controle te krijgen. Wij rijden met hen via een pan waarvan we op dat
moment de schoonheid nauwelijks opmerken naar het eiland toe. De opzichter
leidt ons naar hun vrienden die inderdaad al hun tenten hebben opgezet onder
een grote Baobab. Ze nodigen ons uit om mee op hun plek te kamperen. Terwijl
de zon ondergaat, vertelt het viertal het ongelofelijke verhaal aan hun
vrienden. Xenia geeft Chris haar Geox schoenen en de vrienden zorgen voor
extra warme kleding en een extra tent. Een groot vuur wordt gemaakt en de
braai (= Afrikaans voor BBQ) wordt voorbereid. Wij maken onze pasta klaar,
maar proeven ook van het overheerlijke vlees op het vuur. Laurence, Chris,
Thomas en Jessica blijken ook echte wereldreizigers te zijn en we wisselen
ervaringen en avonturen uit. Als dank voor onze hulp nodigen ze ons uit om,
indien we dat wensen, te verblijven in hun huis aan de Hartbeespoort Dam
nabij Pretoria of hun buitenverblijf in de Drakensbergen. En dat voor een
lift…
Onze kinderen zijn ook wel aangedaan door wat ze hebben
gezien. We hopen dat de nacht van nachtmerries gespaard blijft (en gelukkig
is dat zo).
vorige
volgende
|