31 juli
2006 Grandioos Chobe
We worden wakker met het licht van de zon. Uit de tent
gekomen zien we tientallen pelikanen opvliegen bij de rivier. Ze vliegen
over ons zodat we hun vleugels horen klapwieken. Machtig. Aan de rivier
lessen olifanten hun dorst.
Ik zoek een parkwachter op en leg hem ons avontuur van
de vorige avond uit. Geen probleem, zolang we nu maar teruggaan naar een
“gate” en inkom en overnachting gaan betalen. Hij kan ons echter niet
verzekeren dat we dezelfde plek kunnen houden. Wat hout betreft, daar moeten
we zelf voor zorgen – gewoon even halt houden bij dode stukken hout in het
park en deze in de auto laden. Wel voorzichtig zijn, zegt hij erbij.
Na ons ontbijt – we durven met daglicht ons toch vrijer
te bewegen op onze ruime campingplek met een supermooi uitzicht – rijden we
eerst een stuk dezelfde zanderige weg langs de rivier als de vorige dag.
Deze keer zijn het een twintigtal gieren, die hun net natgemaakte vleugels
aan het drogen zijn, die zorgen voor één van de vele stops. Een visarend
naast een gier in een boom vlakbij zien zitten, zorgt natuurlijk ook voor de
zoveelste foto. Via een iets betere weg rijden we dan naar de poort en
regelen inkom van het park en camping. We maken aan de ingang van het park
een soepje warm op ons klein gasvuurtje. Dan zetten we de verkenning verder.
We ontdekken nog een kudde nijlpaarden waarvan een familie van zes gewoon op
de zandweg ligt. We rijden er uit alle veiligheid in een boogje omheen. Een
slapend nijlpaard maak je best niet wakker. We zien honderden vogels
waaronder maraboes, aalscholvers en nog een hoop waarvan we de naam niet
kennen. Vicky zoekt ze op in een boekje met foto’s en Engelse namen van
dieren en vogels in Etosha. We houden ook halt wanneer we hout zien liggen
en vullen ons koffer ermee.
We willen nu met daglicht ons avondeten te Ihaha
klaarmaken, maar het is toch al na vijven wanneer we ons kampplaats
bereiken. Tot onze grote teleurstelling is onze plek ingenomen door een
internationale groep met wel een zestal tentjes (elke kampplaats is hier
echt groot, want ze is normaal voorzien voor twee gezinnen bestaande uit een
vijftal leden). Zij hadden gereserveerd, dus wij moeten opkramen. We maken
de haringen van onze tent los, heffen de tent op en wandelen ermee langs de
rivier waar olifanten op een nog geen 50 meter van ons aan het drinken zijn.
Jammer dat hier geen foto van is gemaakt – het was een gek zicht. 100 meter
verder zetten we onze tent neer. Ik haal de auto en we laden het hout uit
om een vuur aan te maken. De zon duikt ondertussen achter de horizon. We
hebben pech. Nieuwe gasten komen ook deze kampplaats opeisen. Na wat heen en
weer gepraat, stellen ze zich gelukkig elders op. Ook al is er al wat meer
maanlicht – gek, de maan wordt groter van onder naar boven, niet van rechts
(p) naar links (d) zoals we dat in België gewoon zijn – buiten de cirkel van
ons vuur, kleurt de nacht echt zwart. We horen weer allerlei geluiden.
Wanneer ik de koplampen van de Toyota aansteek, zien we op een twintigtal
meter een reusachtige buffel grazen. Achter onze tent is er ook kabaal, maar
onze pillampen zijn niet sterk genoeg om te zien wat er daar juist is. Vicky
en Jonathan zijn er niet zo gerust in – om helemaal eerlijk te zijn, wij
toch ook niet helemaal. Na met de auto onze tanden te zijn gaan poetsen en
na de verplichte plassessie voor het slapen gaan, kruipen we onze veilige
(?) tent in. Er staan miljoenen sterren aan het firmament, maar wij doen de
tent goed toe, want Ihaha ‘by night’ is niet om mee te lachen.
vorige
volgende
|