21 & 22 juli
2006 Etosha: het wildpark van Namibië
Wat wil je dat ik hierover vertel... Dat we leeuwen
zagen langs de weg? Dat we een dertigtal olifanten vanuit hoger gelegen
struikgewas zagen komen opdoemen en naar beneden donderen naar een
waterplek? Dat we reusachtige ‘secrateressenvogels’ versierd als
indianenopperhoofden zagen opvliegen naast de weg? Dat we zwermen kleine
vogels rode en dan weer gele wolken zagen vormen boven een drinkplaats? Dat
we eerst een olifant en even later bijna een giraf omverreden die onze weg
kruiste? Dat we tientallen gnoes, orixen, kudu’s en honderden zebra’s en
springbokken zagen in het wild? Of dat we een zeer sympathiek gezin uit
Essen op de camping aan het zwembad ontmoetten met hun twee kinderen Sofie
en Thomas, waar onze kinderen niet meer van weg te slagen waren? Of dat een
opzichter ons vertelde dat er in dit gebied anthrax in de vrije natuur te
vinden is en dat er dus veel onderzoekers met andere doeleinden dan natuur
naar Etosha komen? Of dat we bijna verplicht waren in onze wagen te slapen
omdat het hekken rond de camping onverbiddelijk toegaat als de zon
ondergaat? Wat ik hier ook neerschrijf, je moet het zelf meemaken om te
beseffen wat het is om dieren in de vrije natuur bezig te zien. Wij hebben
er in elk geval van genoten.
Als kanttekening voegen we nog toe dat Namibië vroeger
veel meer dieren telde dan vandaag (ook Etosha was bij de aanvang in 1910
bijna 10 x groter dan vandaag). Iedereen die er leefde kende olifanten,
giraffen en neushoorns. Door landbouw en jarenlange stroperij zijn vele
grote dieren nu alleen nog maar te zien in natuurparken. Vele (armere)
Namibiërs hebben deze dieren vandaag de dag dan ook nog nooit in het echt
gezien. Het verdwijnen van ondermeer de olifanten en neushoorns buiten de
natuurparken heeft op zijn beurt het landschap aangetast – er is nu veel
meer struikgewas – wat dan weer heeft geleid tot bijvoorbeeld het afnemen
van het aantal jachtluipaarden. Alles hangt samen – we maken deel uit van
één ecosysteem.
vorige
volgende
|