Op vijfduizend meter hoogte, bij Mount Everest
Base Camp, rijdt een jongen een paardenkar met toeristen achterop, dichter bij
de voet van de magnifieke berg. De jongen is niet veel ouder dan een leerling
van het zesde leerjaar. Hij is de enige jongen die dat werk doet op de hele
aarde: een paardenkar besturen naar de voet van de Mount Everest ( grootste berg
op aarde ). Hij is niet de enige die dat doet, maar hij is de enige jongen. De
anderen die zich daar mee bezig houden, zijn vaak oude mannen, terwijl de
vrouwen het huishouden doen. Hij moet dit werk doen omdat hij niet naar school
kan, zijn ouders hebben er niet genoeg geld voor. De school zelf kost niet veel
maar overal in Azië is het verplicht om een uniform te dragen. Ook de boeken en
werkschriften, of pennen en potloden moeten gekocht worden. En daar hebben de
ouders niet genoeg geld voor. Daarom laten ze hun kind werken op zo een
jonge leeftijd.
In een klein restaurantje, niet echt een
restaurant als je in België zou verwachten, komt een meisje van ongeveer
veertien jaar met een grote zak binnen gewandeld. Ze kiepert het om in
een grote ijzeren ton. Het blijkt gedroogde stront van yaks , dieren die
daar net als koeien in België leven, te zijn, die ze net van het veld
gaan halen is. Die ton vol met stronten wordt dan gebruikt als
verwarming.
We stijgen op, de lucht in, door de zuivere
wolken die net van de Mount Everest zijn opgestoven en die onze weg
trotseren. We vliegen vliegensvlug door de lucht naar een land niet zo
ver daar vandaan. Nepal! We belanden in een bus die langs een ravijn
naar de hoofdstad, Kathmandu rijdt. Helemaal beneden in het ravijn naast
een rivier is een schouwspel van mensen aan de gang. Het is een
steengroeve waar iedereen volop aan het werken is. Deze mensen moeten
van een lage kaste zijn, anders zouden zij daar niet werken. Vanuit een
raam in de bus kijkt iemand naar beneden en ziet ook kinderen mee
werken. Meisjes die grote manden vol met stenen sjouwen naar de andere
kant van de groeve. En in de ogen van de persoon die in de bus zit en
naar beneden kijkt, verschijnt een traan.
Plots stopt de bus. De chauffeur stapt uit
om even iets in te vullen en daarna voort te gaan. Nadat hij in een
gebouwtje verdwenen is, komt een menigte van kinderen aanlopen. Ze
hebben manden en dozen die ze hoog in de lucht steken, vlak voor onze
ramen uit. Ze roepen uit alle macht: "koop dit, heel goedkoop". Maar de
bus vertrekt en laat de kinderen achter, die eenzaam in het licht van de
zonsondergang blijven staan.
|
|