In het mooie Nepal, aan de kanten van Chitwan, midden in de jungle woont de Taru bevolking. Ze wonen in kleine huisjes die van natuurlijke producten
zijn gemaakt. Met bamboe stokken maken ze het skelet van het huis en
daarna beplakken ze het met klei dat ze uit de grond halen. De huizen hebben
geen ramen maar wel kleine verluchtingsgaten. De Taru's wonen met de hele familie in één huis.
De kinderen hebben geen eigen kamer, ze slapen samen met hun ouders en
soms grootouders in één grote ruimte.
De Taru's zijn afkomstig
uit India, waar ze in de Tar woestijn leefden. In Chitwan zelf hebben veel
Nepalese stammen proberen te wonen maar door malaria hebben ze het niet
overleefd. Wanneer de Taru bevolking is gekomen, hebben ze ervoor
gezorgd dat de malariamuggen uitgestorven zijn in dat gebied. 's Avonds
koken ze in hun huis op hout. Als ze gaan slapen, laten ze het hout
branden. Door de rook blijven de muggen weg. Overdag stinken ze dan naar
de rook en komen de muggen niet achter hen
aan.
Dankzij hun speciale manier van bouwen, zijn de malariamuggen in deze
streek verdwenen. Daarom noemen
we de Taru bevolking ook wel de malaria uitroeiers. |
|